Al eeuwenlang betovert de viool een groot publiek. Met haar unieke uitdrukkingskracht en rijk scala aan klankkleuren kan elke emotie tot uiting worden gebracht. Dit is geen kleine prestatie, als je bedenkt dat de viool in wezen gewoon een klein, meetrillend, houten kistje met vier snaren is. De klank ontstaat door over de snaren te strijken of te tokkelen.
De viool ontstond in een periode waarin men experimenteerde met het bouwen van instrumenten. Aanvankelijk werd zij ontworpen als imitatie van de menselijke stem. Rond 1500 kwam zij tot ontwikkeling als onderdeel van een groep van gelijksoortige instrumenten. Deze werden gebouwd in verschillende formaten, zodat ze in toonhoogte het hele bereik van een muziekstuk konden omvatten. Zo ontstond de familie van strijkinstrumenten: de viool, altviool, cello en contrabas. De altviool is een beetje groter dan de viool. Zij heeft een lagere stem en klinkt wat melancholieker.
In een orkest heb je veel violen nodig. Een van de leuke dingen aan vioolspelen is dat het een sociale activiteit is waar iedereen veel plezier aan kan beleven.
Ideaal aan de viool is dat hij met je mee kan groeien. Afhankelijk van de lengte van je arm kies je in overleg me de docent de juiste viool. Veel kinderen huren dan ook hun instrument via een vioolbouwer om steeds over een goed passend instrument te beschikken. Zo bestaan er 1/16 violen, 1/8 enz. tot en met 4/4 violen, oftewel een hele viool, zoals die ook door volwassenen wordt bespeeld.